Het UWV heeft al op 15 juli 2024 de premiepercentages voor de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en Ziektewet voor 2025 bekendgemaakt. Dat is eerder dan normaal. Doorgaans worden deze cijfers pas begin september gepubliceerd.
Uit het overzicht blijkt dat:
• het gemiddelde premiepercentage voor de WGA stijgt met 0,06 procentpunt naar 0,83%.
• het gemiddelde premiepercentage voor de Ziektewet stijgt met 0,05 procentpunt naar 0,50%.
WGA- en Ziektewetpremies
Met deze – gedifferentieerde – premies financieren de bij UWV verzekerde werkgevers (′publiek verzekerd′) de lasten voor de WGA en de Ziektewet. Met de WGA-premie wordt de eerste tien jaar van de WGA gefinancierd voor werknemers met een vast of tijdelijk dienstverband (WGA-vast en WGA-flex). Met de Ziektewetpremie wordt de Ziektewet gefinancierd voor uitzendkrachten en werknemers die ziek uit dienst gaan (Ziektewet-flex).De hoogte van de premies voor de WGA en Ziektewet zijn mede afhankelijk van de grootte van de werkgever. De premie voor grote werkgevers is gebaseerd op een gemiddeld premieniveau met een opslag of korting per werkgever, afhankelijk van de hoogte van het individuele werkgeversrisico ten opzichte van die van het gemiddelde werkgeversrisico.
Voor kleine werkgevers is een sectorale premie van toepassing. Middelgrote werkgevers betalen een premie die een gewogen gemiddelde is van een sectorale en individuele premie.Wanneer kleine of grote werkgever?
• Een werkgever wordt aangemerkt als ‘klein’ als hij een loonsom heeft van ≤25 maal het gemiddelde premieplichtig loon per werknemer (25 x € 39.600 = € 990.000 in 2025), berekend over alle werknemers in Nederland.
• Bij een loonsom >25 maal de gemiddelde loonsom (meer dan € 990.000 in 2025) en ≤100 maal het gemiddelde premieplichtig loon per werknemer (100 x € 39.600 = € 3.960.000 in 2025) wordt een werkgever beschouwd als ‘middelgroot’.
• ls de loonsom >100 maal het gemiddelde premieplichtige loon bedraagt (€ 3.960.000 in 2025), dan wordt een werkgever aangemerkt als ‘groot’.
Het gemiddelde premiepercentage voor de WGA 2025 stijgt ten opzichte van 2024 van 0,77% naar 0,83%. Dat komt omdat de WGA-lasten voor 2024, onder meer door een tijdelijke stijging van de WGA-instroom eind 2023/begin 2024, hoger uitvallen dan bij de premievaststelling voor 2024 (in juli 2023) was voorzien.
Voor 2025 verwacht het UWV een verdere lastenstijging, met name als gevolg van de indexaties van de uitkeringen en een beperkte toename van het aantal uitkeringsjaren. Daarnaast anticipeert het UWV bij de premievaststelling op een toekomstige financiering van WGA staartlasten via de WGA-premie. Verder wordt ervan uitgegaan dat de zogeheten 60-plusmaatregel, die een vereenvoudigde sociaal-medische beoordeling van 60-plussers mogelijk maakt, niet verlengd wordt in 2025. Hierdoor komen WGA-uitkeringen aan 60-plussers die vanaf 2025 instromen, weer ten laste van de Werkhervattingskas in plaats van het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof). De hogere uitkeringslasten bij de WGA komen ook tot uitdrukking in de sectorale WGA premies. De premie stijgt voor 54 sectoren, blijft gelijk voor 4 sectoren en daalt voor 9 sectoren.
Het gemiddelde premiepercentage voor de Ziektewet stijgt van 0,45% in 2024 naar 0,50% in 2025. De premiestijging wordt met name veroorzaakt door een toename van de verwachte lasten voor de Ziektewet. Bovendien is de Ziektewetpremie hoger dan lastendekkend vastgesteld om het vermogenstekort bij de Ziektewet geleidelijk terug te brengen. De stijgende trend van het gemiddelde premiepercentage is ook zichtbaar in de ontwikkeling van de sectorale percentages. De sectorale premie voor de Ziektewet stijgt bij 64 sectoren en daalt bij 3 sectoren. De daling van de sectorale premie bij de sector Uitzendbedrijven wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere Ziektewetuitkeringslasten voor deze sector als gevolg van een wijziging in de cao voor uitzendkrachten per 1 juli 2023. Door deze aanpassing betaalt bij ziekte van de uitzendkracht eerst de uitzendwerkgever het loon door tot de einddatum van de uitzendovereenkomst. Als de uitzendkracht daarna nog steeds ziek is, verstrekt UWV vervolgens een Ziektewetuitkering.
Sinds 2017 is het aandeel eigenrisicodragers voor de WGA in de totale loonsom van alle werkgevers vrijwel stabiel. In 2024 komt dit aandeel naar verwachting uit op 38% van de totale loonsom. Bij de Ziektewet is sinds de invoering van de premiedifferentiatie in 2014 een geleidelijke toename van het eigenrisicodragerschap zichtbaar. Met name in de sector uitzendbedrijven is het aandeel in de loonsom van eigenrisicodragers gestegen: in 2024 komt dit uit op 70%, bij de overige werkgevers op 47%.
De nota van het UWV, ′Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2025′ geeft inzicht in de bouwstenen waarmee UWV per werkgever de gedifferentieerde premies voor de WGA en de Ziektewet voor het premiejaar 2025 berekent.
De Belastingdienst stuurt eind 2024 aan elke grote en middelgrote werkgever een beschikking met de individueel gedifferentieerde premies en aan elke kleine werkgever een mededeling met de sectorale premies. Dit geldt alleen voor werkgevers die die publiek (bij het UWV) verzekerd zijn. Voor eigenrisicodragers zijn deze premies nihil.