Het hoofdlijnenakkoord benadrukt dat een gezonde economie en ‘florerende’ bedrijven noodzakelijk zijn voor de welvaart in Nederland. Om die reden willen de politieke partijen zich inzetten voor een goed vestigingsklimaat, waarbij Nederland tot de top-5 van landen met een goede concurrentiepositie staat. Daarbij geven ze aan dat directe actie nodig is om het teveel aan knellende regelgeving weg te nemen. Om dit te bewerkstelligen wordt, zo is opgenomen het hoofdlijnenakkoord, opgetrokken met ondernemers en werkgevers, met werknemers en hun vakbonden.
In het hoofdlijnenakkoord staat specifiek genoemd dat de beschikbaarheid van talent, versterking van de kenniseconomie, innovatie en (digitale) infrastructuur prioriteit krijgen. Hoe de beschikbaarheid van talent een prioriteit krijgt, wordt verder in het akkoord niet benoemd.
Wat vindt AWVN?
De arbeidsmarkt is al tijden krap te noemen: maar liefst 8 op de 10 werkgevers heeft last van personeelstekort. Dit brengt allerlei problemen met zich mee, waaronder verhoogd verzuim doordat de werkdruk toeneemt, maar ook het niet kunnen leveren van producten of diensten. Een goed werkende arbeidsmarkt is dan ook essentieel voor een gezonde economie en een goed vestigingsklimaat voor bedrijven in Nederland.
Het ontbreekt echter in het hoofdlijnenakkoord aan een visie op de aanpak van de arbeidsmarktkrapte in Nederland. Wanneer de krapte wel benoemd wordt, gaat dit om specifieke punten in bepaalde sectoren, zoals de landbouw en de zorg. Dit baart zorgen, aangezien de krapte op de arbeidsmarkt op dit moment juist een belemmerende factor is als het gaat om het aangaan van de grote uitdagingen waar we voor staan in Nederland, zoals de energietransitie en het bouwen van nieuwe woningen.
In het hoofdlijnenakkoord zijn daarentegen wel punten opgenomen die juist ons arbeidsaanbod verkleinen en dus de beschikbaarheid van talent beperken. Zo wordt arbeidsmigratie verder ingeperkt en worden er aan kennismigranten hogere kwalificatie-eisen gesteld. AWVN hoopt dat door het ontbreken van een nadere uitwerking van het thema arbeidsmarkt, betekent dat het nieuwe kabinet verder aan de slag gaat met het SER MLT-advies. Maar ook hierover wordt niets over in het hoofdlijnenakkoord.
Om tot een goed vestigingsklimaat te komen, geven partijen aan dat zij versterking van de kenniseconomie en innovatie prioriteit geven. Hiervoor wordt onder andere InvestNL verstevigd als “belangrijk vehikel voor investeringen in innovatie en in de potentie van onze economie”. Innovatie wordt in het akkoord verder meer specifiek genoemd bij de landbouw- en visserijsector en de energietransitie.
Wat vindt AWVN?
AWVN vindt het goed dat er in het hoofdlijnenakkoord prioriteit gegeven wordt aan de kenniseconomie en innovatie. Tegelijkertijd is het de vraag hoe dit precies vormgegeven zal worden. InvestNL is in het akkoord benoemd als vehikel om innovatie te stimuleren, maar uit de budgettaire bijlage bij het akkoord blijkt dat terwijl er 1 miljard geïnvesteerd wordt in InvestNL, er 6,8 miljard bezuinigd wordt door het Nationaal Groeifonds te schrappen. Ook het Fonds Onderzoek en Wetenschap wordt verlaagd met 1,1 miljard. Per saldo lijkt er dus sprake te zijn van een bezuiniging op innovatie, en dit valt lastig te rijmen met het geven van prioriteit aan innovatie in Nederland. Zeker het afschaffen van het Nationaal Groeifonds, een belangrijke motor voor het verder verhogen van de arbeidsproductiviteit en innovatiekracht van Nederland, is moeilijk te begrijpen als innovatie juist als prioriteit wordt benoemd.
Ook zijn kennismigranten en buitenlandse studenten nodig om de Nederlands kenniseconomie op hoog niveau te houden.
In het hoofdlijnenakkoord geven partijen aan zich in te willen zetten voor de bestaanszekerheid en koopkracht van Nederlanders. Daarbij willen ze niet alleen kijken naar de lagere inkomens, maar ook naar de mensen die onder de middeninkomens vallen. Om dit te bereiken zetten ze onder andere in op het voortzetten van het plan om kinderopvang bijna gratis te maken. Ook willen ze werken meer laten lonen, door stapsgewijs verbeteringen door te voeren in de sociale zekerheid, fiscale regelingen en toeslagen. Daarbij wordt wetgeving voorbereid voor een hervorming van het toeslagen- en belastingstelsel. Ook wordt ingezet op het verlagen van de marginale druk voor burgers, zodat meer werken ook echt meer gaat lonen. Als voorbeeld voor een mogelijke aanpak wordt het introduceren van een extra schijf in de inkomstenbelasting genoemd.
Wat vindt AWVN?
AWVN vindt het mooi dat er wordt ingezet op het meer laten lonen van werk en zeker ook het meer laten lonen van meer uren werken. Nederland kent de hoogste arbeidsparticipatiegraad van de wereld, maar is tegelijkertijd kampioen deeltijdwerk. Het enkel inzetten op een verhoging van de participatiegraad, lost de arbeidsmarktproblemen dan ook niet zomaar op. Het werken van meer uren kan in die zin, als je naar de cijfers kijkt, makkelijker voor verlichting op de arbeidsmarkt zorgen. Door het verlagen van de marginale druk, waardoor meer uren werken ook echt meer gaat lonen, zou hier een goede bijdrage aan kunnen geven.
Het is nog wel een groot vraagteken hoe dit wordt uitgevoerd, zeker omdat aanpassingen aan het belastingstelsel niet altijd even eenvoudig te realiseren blijken. Ook zou het bijna gratis maken van de kinderopvang ervoor kunnen zorgen dat meer jonge ouders de mogelijkheid hebben om meer uren te werken. Tegelijkertijd is dit niet met zekerheid te zeggen, omdat juist uit een studie van het CPB en SCP blijkt dat (bijna) gratis kinderopvang weinig effect heeft op de arbeidsparticipatie.