Een rem op flexibele contracten, een hoger minimumloon, het recht op onbereikbaarheid of de invoering van rouwverlof. Veel voorstellen uit de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen hebben invloed op werkgevers. Hoe kijken zij naar de uiteenlopende plannen voor de wereld van werk? AWVN vroeg het aan vier van haar leden.
Jurriën Koops, directeur ABU
′Het voorstel van het CDA om strengere eisen te stellen aan uitzenders en meer te controleren in het zwarte circuit. Vooral dat laatste is ontzettend belangrijk. Het grootste deel van de uitzenders heeft zich niet vrijwillig gecertificeerd en wordt dus niet gecontroleerd. Niet door private toezichthouders, maar ook bijna niet door de overheid. Wij hebben voorstellen gedaan om de regulering van de uitzendbranche te versterken en malafide uitzenders tegen te gaan. Een deel van onze voorstellen zien we terug in de verkiezingsprogramma’s. Er is alleen te weinig aandacht voor het cruciale onderdeel van de aanpak, namelijk strikte handhaving door de overheid.′
Patricia Gielis, HR-directeur FME
′Ik zou het mooi vinden als we inzetten op het slaan van de brug tussen onderwijs en bedrijfsleven. De coronacrisis heeft leerlingen en studenten op verschillende vlakken geraakt, bijvoorbeeld als het gaat om studieachterstanden, sociale ontwikkeling, maar ook een groot tekort aan stageplekken, vooral in het beroepsonderwijs. Nederland is een kennis- en handelseconomie. Hoe geven we deze kracht door aan onze jongeren? En welke rol kunnen onderwijs en werkgevers hierin spelen? Er is naar mijn mening meer nodig dan alleen meer leerkrachten. Zouden scholen kunnen meebetalen aan stageplekken bij MKB-bedrijven? Dat is wellicht een deel van de oplossing, nu zoveel ondernemers hard zijn geraakt door de coronacrisis en mogelijk geen budget hebben om stageplekken aan te bieden.′
Carlo Steenvoorden, head rewards & pensions ING Nederland
′De aandacht in de verkiezingsprogramma’s voor onderwerpen als ontwikkeling, tijd, thuiswerken en diversiteit juichen wij toe. Dit zijn onderwerpen waarin ING voorop wil lopen. Vooral regelvrijheid voor extra verlof op momenten die er voor een werknemer toe doen (bijvoorbeeld rouwverlof) vinden wij belangrijk. In 2020 heeft ING een pilot gedraaid met onbeperkt verlof. Op dit moment evalueren we die pilot.
Daarnaast verwachten wij in de toekomst gemiddeld 50% op kantoor te werken en 50% vanuit huis, waar het werk dat toelaat. Een aantal arbeidsvoorwaarden en interne regelingen is hiervoor aangepast.′
Mattijs Hooglander, global head compensation & benefits Rabobank
′Meer duidelijkheid over de fiscaliteit van thuiswerken, zoals een vergoeding voor de extra kosten die medewerkers maken als ze thuiswerken, en hoe deze fiscale regeling zich verhoudt tot de reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer en vergoedingen voor leaseauto, bedrijfsfiets, etc. Bij voorkeur komt die duidelijkheid er zo snel mogelijk. Dat kan het thuiswerken stimuleren, wat weer een positieve bijdrage levert aan o.a. vermindering van files (en aanpalende gevolgen) en ons stikstofprobleem.′
Jurriën Koops, ABU
′Het voorstel van de PvdA om de uitzendovereenkomst te beperken tot maximaal een halfjaar zonder mogelijkheid tot verlenging. Hiermee zouden de waardevolle functies van uitzendwerk, de allocatie- (het bijeenbrengen van vraag en aanbod) en de opstapfunctie, teniet worden gedaan. Dit zou de toegevoegde waarde van uitzendwerk voor individuen, bedrijven en de maatschappij flink beperken. Neem bijvoorbeeld de teststraten en de GGD-afdeling bron- en contactonderzoek: die worden voor een belangrijk deel door uitzendkrachten bemand. Wie was er beter van geworden als zij vorig jaar na een halfjaar hadden moeten vertrekken, omdat een overstap naar de opdrachtgever niet mogelijk was? Helemaal niemand.′
Patricia Gielis, FME
′De rem op flexibilisering van de arbeidsmarkt. In plaats van dit tegen te gaan, zouden we bezig moeten zijn met de duurzame inzetbaarheid van werkend en lerend Nederland. Dat is van groot belang in een tijd waarin zowel overschot als tekort is, waarin banen verdwijnen en verschijnen, we langer leven en langer werken. Als je meer mensen de kans wilt geven om uiteenlopende ervaringen op de arbeidsmarkt op te doen, dan is een rem op flex niet het juiste instrument.′
Carlo Steenvoorden, ING
′ING gelooft niet in één contractvorm, maar in een goede balans tussen vaste en flexibele contracten. In een ecosysteem van vakmensen moeten vraag en aanbod bij elkaar komen, internationaal en op een verantwoorde manier. Om één inclusieve arbeidsmarkt te creëren voor zowel in- als externe medewerkers, heeft ING als ondertekenaar van de Werkcode de verantwoordelijkheid genomen om een goede werkgever en opdrachtgever te zijn. Die inclusie zoekt ING vooral in niet-financiële elementen.′
Mattijs Hooglander, Rabobank
′Alle voorstellen die de wig (het verschil tussen de kosten die werkgevers maken en wat werknemers aan nettosalaris overhouden) verder vergroten. De wig moet echt kleiner.′
Jurriën Koops, ABU
′Opvallend is dat een aantal politieke partijen ten aanzien van uitzendwerk afspraken via de cao juist wil verbieden. Ze willen regels over de rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten via de wet aan de sector opleggen: zeer onwenselijk en onverstandig. Ik vind de cao namelijk hét koninklijke middel om te komen tot maatwerk in arbeidsvoorwaarden. Een minimale ledeneis voor vakbonden is onverstandig; geen van de vier bonden zou hier bij ons aan voldoen. Legitimiteit is meer dan een getal.′
Patricia Gielis, FME
′Ik vind het een prachtige ontwikkeling om bonden als serieuze gesprekspartner aan tafel te hebben en samen te bekijken wat de grote vraagstukken zijn voor medewerker, organisatie en maatschappij. Om zo te komen tot een cao die aansluit bij wat medewerkers nodig hebben om duurzaam en gezond te blijven werken en op een gezonde manier het arbeidzame leven te verlaten als zij de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Voor werkgevers is het belang van inzetbaarheid, talentontwikkeling en mobiliteit over de grenzen van de eigen organisatie alleen maar toegenomen. Door deze thema’s samen met de bonden te verkennen, kunnen werkgevers hun organisatie gezond houden en klaarstomen voor de toekomst. Is de organisatiegraad laag, dan bekijk je samen hoe de stem van de medewerker terug kan komen tijdens onderhandelingen en in het onderhandelingsresultaat.
Ik ben er minder van gecharmeerd als de politieke agenda van een vakbond de overhand krijgt aan de onderhandelingstafel. Die gaat voorbij aan het belang van de medewerkers in een organisatie en de maatschappelijke verantwoordelijkheid die een bedrijf moet dragen.′
Carlo Steenvoorden, ING
′Cao’s zijn heel krachtig om in te spelen op belangrijke thema’s. ING werkt momenteel met sociale partners aan een nieuwe cao waarbij tijd, vakmanschap en welzijn centraal staan. Indien nodig, kunnen er ook beloningsafspraken worden gemaakt, maar ING vind dat hier veel te veel nadruk op ligt voor sectoren zoals de onze, waar de salarissen meer dan goed zijn. Tijd, vakmanschap en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn in onze ogen belangrijker. Alle medewerkers zouden zich in de cao moeten herkennen. ING juicht het toe als al haar medewerkers lid van een vakorganisatie zijn, om het draagvlak te vergroten.′
Mattijs Hooglander, Rabobank
′We moeten het recht op onbereikbaarheid niet te rigide maken. Natuurlijk hoeft een werknemer niet 24/7 ‘aan te staan’, maar met alle veranderende arbeidspatronen en de grotere flexibiliteit (ook voor de medewerker) is een gesprek tussen leidinggevende en medewerker over bereikbaarheid wel belangrijk(er). Wij hebben hier inmiddels al afspraken over gemaakt.
Minimale ledeneisen voor vakbonden vind ik een bijzonder voorstel, zeker in het licht van het belang van collectieve afspraken (voor beide kanten van de onderhandelingstafel). De werkgever heeft enige vrijheid om te bepalen hoe en met wie hij onderhandelt, waarbij een brede vertegenwoordiging wenselijk is. Het is nu bovendien nog niet mogelijk, los van de wenselijkheid, om een cao, of iets juridisch vergelijkbaars, met een andere partij af te spreken. Daarvoor zou de wetgever dan eerst een faciliteit moeten organiseren.
Automatische prijscompensatie is een onzalig idee. In goede tijden te weinig, in slechte tijden teveel. De laatste jaren hebben we gezien dat inflatie meer dan ooit een politiek instrument is geworden.′