Een zwangere vrouw heeft volgens de Arbeidstijdenwet bijvoorbeeld recht op extra pauzes en is in principe niet verplicht om arbeid in nachtdienst te verrichten; ze heeft het recht om te werken in ‘een bestendig en regelmatig arbeidspatroon’.
In de Arbeidstijdenwet is ook een expliciet arbeidsverbod opgenomen voor zwangere werkneemsters; deze gaat ten minste vier weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum in. Het arbeidsverbod geldt ook tot zes weken na de bevalling.
De eerste negen maanden na de bevalling mag de vrouw haar werkzaamheden onderbreken voor het geven van borstvoeding op het werk of om te kolven. In totaal mag de vrouw maximaal een kwart van haar werktijd hiervoor gebruiken; het loon dient de werkgever gedurende deze tijd door te betalen. De werkgever moet voor het kolven of borstvoeding geven bovendien een geschikte ruimte ter beschikking stellen.