Sinds 1 juli 2020 hebben partners recht op aanvullend geboorteverlof – maximaal vijf keer het aantal werkuren per week. Voorwaarde is dat het kind op of na 1 juli 2020 geboren wordt. De partner moet het aanvullende geboorteverlof opnemen binnen zes maanden na de geboorte van het kind, nadat eerst het ‘reguliere’ geboorteverlof is opgenomen. Dat bedraagt sinds 1 januari 2019 bij een fulltime aanstelling vijf dagen.
De afgelopen tijd bereikten AWVN verschillende vragen over het aanvullende geboorteverlof. Hieronder gaan we in op vier veelgestelde vragen.
Vraag
Heeft de werknemer die aanvullend geboorteverlof is overeengekomen, en dit soms (via de werkgever) al heeft aangevraagd bij het UWV, het recht om het verlof in voorkomende gevallen, zoals bijvoorbeeld bij ziekte, in te trekken of op te schorten?
Antwoord
In de wet is geen voorzienig getroffen voor het intrekken van (aanvullend) geboorteverlof, zoals dat bij ouderschapsverlof wel is gebeurd (art. 6:6 WAZO). [Toevoeging redactie, 30 november 2020: Inmiddels is daar wel een wetsvoorstel voor ingediend. Zie het nieuwsbericht van 30/11/2020] Bij het aanvullende geboorteverlof dient de werknemer bij de aanvraag (vooraf, tijdens of na het verlof) aan te geven hoeveel weken verlof deze opneemt. De inroostering daarvan hoeft niet aan het UWV doorgegeven te worden; dit kunnen werkgever en werknemer in onderling overleg vaststellen. Zo kunnen zij dat ook in onderling overleg wijzigen.
Bij ongewijzigde verlofduur hoeft niets doorgegeven te worden aan UWV. Indien de werknemer meer verlof opneemt, is geen aanvullende aanvraag voor een uitkering mogelijk. Neemt de werknemer minder verlof op dan waarvoor de UWV-subsidie is aangevraagd, dan dient de teveel ontvangen subsidie terugbetaald te worden aan UWV. De werkgever dient UWV hierover te informeren, zodat deze een herzieningsbesluit kan opstellen en de subsidie kan terugvorderen bij de ontvanger.
Kan een werknemer het ouderschapsverlof opschorten om (aanvullend) geboorteverlof op te nemen?
Een werknemer die ouderschapsverlof geniet, kan verzoeken om het verlof op te schorten als er sprake is van onvoorziene omstandigheden. De werkgever moet met het verzoek instemmen, tenzij een zwaarwegend bedrijfsbelang zich hiertegen verzet. De werkgever kan verlangen dat de opschorting pas start na vier weken nadat het verzoek is gedaan.
Kan de werknemer het ouderschapsverlof ook opschorten omdat hij gebruik wil maken van zijn recht op (aanvullend) geboorteverlof?
De Wet arbeid en zorg kent hier geen specifieke bepaling voor. Zoals vaker bij de Wazo gaat het om de omstandigheden van het geval. Als de werknemer bijvoorbeeld al een half jaar lang een dag ouderschapsverlof per week heeft, dan is het redelijk om de komst van het volgende kind als onvoorziene omstandigheid te zien. Hij hoeft zolang van tevoren de werkgever ook nog niet te informeren over de komst van een kind, en hij hoeft ook nog niet te beslissen of hij geboorteverlof wil opnemen. Maar het is een ander verhaal als de werknemer net ouderschapsverlof heeft aangevraagd en dat twee weken later wil intrekken, omdat hij geboorteverlof wil opnemen. Dan kan de werknemer niet volhouden dat dit onvoorzien is en dan hoeft de werkgever niet met het verzoek in te stemmen (hij mag dat natuurlijk wel). Waar de grens precies ligt, valt niet aan te geven. Het gaat om redelijkheid en billijkheid, en de omstandigheden van het geval.
De werknemer is ziek tijdens de periode waarin hij geboorteverlof had kunnen opnemen. Kan hij dan wel aanvullend geboorteverlof opnemen?
Het geboorteverlof, eenmaal de arbeidsduur per week, moet worden opgenomen in de eerste vier weken na de bevalling. Aanvullend geboorteverlof, maximaal vijf weken en op te nemen in de zes maanden na de bevalling, kan pas worden opgenomen als het geboorteverlof volledig is opgenomen. Maar wat nu als de werknemer gedurende de gehele periode waarin hij het geboorteverlof had kunnen opnemen ziek is?
De wet regelt dat wie om welke reden dan ook geen geboorteverlof (met loondoorbetaling) opneemt, geen recht heeft op aanvullend geboorteverlof. Zo staat het ook in de toelichting op het desbetreffende wetsartikel. De werkgever en werknemer kunnen natuurlijk in onderling overleg iets anders afspreken. Als het gaat om de uitkering tijdens het verlof biedt de wet het UWV geen ruimte om anders te handelen. De enige uitweg is dan dat de werknemer, ondanks de ziekte, toch het geboorteverlof opneemt in de eerste vier weken na de bevalling. Is dit toegestaan? De wet zegt hier niets over, dus het lijkt erop dat dit is toegestaan.
Vraag
Hoe wordt het recht op geboorteverlof en aanvullend geboorteverlof berekend bij werknemers in de volcontinue of 5-ploegendienst? Deze werknemers hebben in het algemeen een gemiddelde arbeidsduur per week van 33,6 uur (die vaak contractueel niet goed is vastgelegd). Maar zij werken de ene week meer en de andere week minder dan de contractuele arbeidsduur. Het is in ieder geval nooit 33,6 uur in een week. Ook in bepaalde deeltijdpatronen kan de feitelijke arbeidsduur per week afwijken van de contractuele of gemiddelde arbeidsduur.
Hebben deze werknemers nu recht op verlof over het aantal ingeroosterde diensten in een week of over de overeengekomen arbeidsduur?
Antwoord
De duur van het geboorteverlof is uitgedrukt als eenmaal de arbeidsduur per week bij het geboorteverlof. Bij het aanvullende geboorteverlof bedraagt het ten hoogste vijf gehele weken gebaseerd op de arbeidsduur per week.
Bij een wisselende arbeidsduur gaat het om een gemiddelde over een langere periode. Als het gemiddelde uitkomt op 33,6 uur is dat de totale duur van het verlof op weekbasis. Als werknemers verlof willen genieten in een week waarin zij voor bijvoorbeeld 38 uur zijn ingeroosterd, dan zouden zij enkele uren uit hun vakantieverlof moeten aanvullen. Het omgekeerde kan ook; als zij verlof willen nemen in een week waarin zij voor 30 uur zijn ingeroosterd, hebben zij nog wat uur over voor bijvoorbeeld de week erna. Dezelfde situatie doet zich voor bij werknemers die niet in ploegendienst werken, maar die bijvoorbeeld de ene week vijf dagen werken en de andere week vier met een gemiddelde van 36 uur.