De Wet betaald ouderschapsverlof is aangenomen door de Tweede Kamer. Werknemers krijgen volgens het voorstel gedurende het eerste jaar na de geboorte recht op negen weken betaald ouderschapsverlof. Beoogde ingangsdatum is 2 augustus 2022.
Aanleiding voor de Wet betaald ouderschapsverlof is de (noodzakelijke) implementatie van richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers. De Nederlandse wetgeving voldoet voor het grootste gedeelte al aan deze Europese richtlijn, maar op een aantal punten nog niet. De Europese richtlijn voorziet onder andere in het recht van werknemers op twee maanden betaald ouderschapsverlof. Op dit moment is dit in Nederland nog onbetaald. Wel zijn op cao- of bedrijfsniveau afspraken gemaakt over betaling gedurende ouderschapsverlof. Circa 25% van de werknemers die onder een cao vallen, krijgt het loon dan ook gedeeltelijk doorbetaald.
De betaling van (een deel van) het ouderschapsverlof wordt met dit wetsvoorstel geregeld: werknemers krijgen volgens het voorstel gedurende het eerste jaar na de geboorte recht op negen weken betaald ouderschapsverlof. Het betalingsniveau is vastgesteld op 50% van het dagloon tot maximaal 50% van het maximumdagloon. Het gaat om een uitkering door het UWV, waarvoor de aanvraag wordt gedaan door tussenkomst van de werkgever. De werkgever kan hiertoe een door UWV beschikbaar gesteld digitaal formulier indienen. De uitkering voor het betaald ouderschapsverlof dient achteraf, dus na de opname, te worden aangevraagd.
Het resterende ouderschapsverlof (17 weken) kan nog steeds worden opgenomen tot de achtste verjaardag van het kind, maar blijft onbetaald. Een amendement om de mogelijkheid het ouderschapsverlof op te nemen te verlengen tot de achttiende verjaardag van het kind heeft het niet gehaald.
Tevens worden het geboorteverlof en de Wet flexibel werken (Wfw) op onderdelen aangepast. Directeuren-grootaandeelhouders en werknemers die huishoudelijke arbeid verrichten, krijgen recht op een uitkering tijdens de vijf weken van het aanvullend geboorteverlof. De uitkering bedraagt 70% van het wettelijk minimumloon naar evenredigheid van de arbeidsduur. De wijziging van de Wfw strekt ertoe dat werknemers die werkzaam zijn in een bedrijf met minder dan tien werknemers en kinderen hebben die jonger zijn dan 8 jaar of die mantelzorger zijn, in ieder geval een verzoek kunnen doen voor aanpassing van hun overeengekomen arbeidsduur, werktijd of werkplaats.
De wet regelt ook het intrekken of wijzigen van het aanvullend geboorteverlof. Zie daarvoor ons eerdere bericht van 30 november 2020. Dit onderdeel van de wet zal naar verwachting direct na aanname door de Eerste Kamer en publicatie van de wet in werking kunnen treden.